Een grote zorg van mij in deze corona tijd is het gemis van elkaar aanraken. Af en toe bekruipt mij de angst dat deze crisis maar voort blijft duren en dat niet aanraken als het ‘nieuwe normaal’ gaat worden gezien. Ook gaat vaak de gedachte door mij heen: ‘zullen mensen elkaar, als deze periode voorbij is, wel weer in de armen dúrven vallen?’
En juist in deze rare periode valt mij op hoe vanzelfsprekend het is om even een hand op iemands arm te leggen als je ziet dat hij of zij het moeilijk heeft. Elkaar een hand of een kus geven als je elkaar begroet, even een knuffel ter bemoediging, een schouderklopje. ‘t Is allemaal zo natuurlijk.
Wat we nu meer dan ooit missen is het geven en voelen van nabijheid, onze warmte, ons vermogen om elkaar te raken door áán te raken. Een fijne aanraking kan zó troostend zijn terwijl nu in tijden van spanning en onrust vele mensen het zonder moeten doen. Denk bijvoorbeeld aan onze ouderen of de singles.
Aanraken is immers een primaire levensbehoefte, net zo belangrijk als eten en drinken. Het doet iets met je, je voelt je lichaam, je voelt dat je er bent, hoe het met je gaat. Een aangeraakt lijf is vitaler en belastbaarder. Wanneer mensen elkaar met genegenheid aanraken wordt er in je hersenen oxytocine aangemaakt, ook wel bekend als hét knuffelhormoon, een belangrijk stofje dat verantwoordelijk is voor een gevoel van intimiteit en verbondenheid. Ook in mijn werk als haptotherapeut ervaar ik iedere keer weer de helende kracht van aanraking.
Wat ben ik dankbaar dat ik samenleef met Cor, mijn ‘huidgenoot’. Maar ik heb het soms moeilijk als ik onze (inmiddels niet meer thuis wonende) dochters niet vrijelijk aan kan raken, helemaal als het bij één van ons eens tegenzit. Maar we zijn wel al tot creatieve oplossingen gekomen samen; zo trokken wij laatst allebei een regenjas omgekeerd aan, met de capuchon over ons gezicht zodat we elkaar tóch even kunnen voelen en een knuffel kunnen geven bij vertrek. Niet alleen was dat knuffelen heerlijk, maar moesten we ook best lachen om ons ‘ruimtepak’.
Mijn schoonmoeder die in een verpleeghuis ligt, niet meer in staat haar behoeften met ons te delen, of op welke manier dan ook voor zichzelf te zorgen, strelen we met behulp van een zachte lamswollen handschoen aan het uiteinde van een 1.5 m lange stok. Om toch ook aan háár behoefte aan liefdevolle aanraking tegemoet te kunnen komen.
Afgelopen week begeleidde ik een stilte-retraite in het klooster in Huissen (coronaproof) en daar ervoer ik, tijdens ons zorgvuldige en met liefde voorbereide programma, hóe nabij je iemand kunt zijn, óók op afstand, door intens oogcontact. En hoe bevestigend en verwarmend het geven van een lief compliment kan zijn. Intimiteit en verbinding kunnen gelukkig op velerlei wijze tot stand komen.
Voor zolang het nodig is zullen we met z’n allen inventief en creatief te werk moeten gaan. Vaste kaders van wat we weten loslaten, en creatieve oplossingen en manieren vinden waarop we elkaar nabijheid, liefde en warmte kunnen geven. En voor daarna zeg ik: Loslaten die angsten.
En laten we er nu op vertrouwen dat zodra het weer kan, onze “huidhonger” ons als vanzelf weer in elkaars armen zal drijven.
Ook onze inspiratieblogs als Prikkelpost ontvangen (tezamen met nieuws, en eventuele acties)?
Schrijf je hier in!
Reactie schrijven