Dating op deze leeftijd: ik vind het een klus. Althans, dat vond ik, tot op heden.
Nu zo’n drieëneenhalf jaar geleden ontving ik de oor- en hartverdovende mededeling: “ik wil niet meer verder met jou”. Het rauwe verdriet dat volgde, de boosheid, en het zachtere verdriet, het ‘zeker weten dat je nóóit meer zó van iemand zal houden’; ik ben er allemaal doorheen gegaan. Het ‘denken dat je klaar bent voor een nieuwe relatie’ (en erachter komen dat dat niet zo is) ook. Maar sinds een dik half jaar voel ik het grote verlangen om een nieuwe grote liefde te ontmoeten, hart, ziel en lijf in vuur en vlam.
Wonend op afstand van een dorpje, midden tussen de olijfgaarden, met als enige buren twee 85+ koppels leek me de kans om zomaar iemand tegen het lijf te lopen klein, en dus ging ik op een datingsite. Wel een serieuze, althans dat hoopte ik. Ik heb mijn verlangen enorm helder. En ik ben ook duidelijk in mijn communicatie, naar mijn mening. Alleen lijkt dat niet zo over te komen.
Ik liet mij enkele malen verleiden tot iets dat een slap aftreksel was van mijn grote verlangen. Er was fysieke verbinding, soms ook geestelijk in de vorm van humor, maar de ziel, de spiritualiteit, het hart lieten het behoorlijk afweten. Vooral ook in mij. Ik kan er allerhande theorieën op los laten, trof mannen die liefdesbang waren, bindings- of verlatingsangst hadden. Maar wat belangrijker was: ik dreef, ongemerkt in eerste instantie, af van mijn grote verlangen
Ik stop met daten, ik stop met zoeken, hopen, teleurgesteld worden en teleur te stellen. Op het punt dat ik mijn profiel wilde deleten, ontving ik een berichtje. Een berichtje van een man, die met zijn profielomschrijving, zijn ontwapenende lach direct mijn hart binnendenderde. Dat zeg ik nu, geruime tijd later. Want mijn inmiddels wantrouwende hart wilde daarin niet meer geloven.
“Nee, ik delete mijn profiel” dacht ik, en een seconde later schreef ik hem terug. En die tegenstrijdigheid ging door. Ik zag mijzelf alle kleine stapjes richting hem in vertrouwen nemen. Deed precies dat wat ik eigenlijk wilde voorkomen: teveel van mijzelf blootgeven gelijk. Daar waar het hoofd heel hard ‘nee’ zei, wist het hart echter “ja”.
Gisteravond lig ik naast hem in bed. “Ik hou van je”, zegt hij. Wat onhandig zeg ik “dankjewel”. Ik merk dat ik het (nog) niet kan terugzeggen. Het is te snel. Ik besluit dit eerlijk te benoemen. En hij geeft aan zich daar wat onzeker door te voelen. In alle openheid is er ruimte voor onze gevoelens, niet tegengesteld, maar ook niet op hetzelfde level.
Die nacht slaap ik bij wijlen onrustig. Ik mediteer/slaap half en zie beelden voorbijkomen. En die beelden verklaren voor mij, waarom ik de woorden “ik hou ook van jou” nog niet kan spreken. Ik zie een hart, met aardig wat littekens. Maar ook nog een open wondje. Ik voel dat ik die wond moet dichten. Maar het moet eerst schoongemaakt. Dat steekt, en prikt en doet pijn. Ik huil. Ik ben geen hartchirurg; hoe kan ik die wond dichten?
Ik besef dat in de afgelopen maanden ík degene was die de veilige weg koos van liefdeloze relaties. Dat is klaar voel ik. Ik ben niet meer bang om me weer te verbinden. Drieëneenhalf jaar na die vreselijke boodschap, die boodschap die ik inmiddels heb geaccepteerd, voel ik dat ik die wond wil dichten. Het mag, het moet, en het is goed. Én het doet ook verdomde pijn en is eng, want het voelt als een definitief afscheid. Vervolgens val ik met tranen in mijn ogen in slaap.
Als we in elkaars armen wakker worden, vertel ik hem over mijn droom/meditatie. Hij zegt: “Ik weet al lang dat jij nog veel van jouw ex houdt, en wat jij nu voelt, heb ik ook zo gevoeld. Ik heb als een gek gejankt, de eerste keer dat ik weer met iemand probeerde een relatie te hebben. Beloof me dat als jouw hart ervoor klaar is, dat je me zegt dat je van me houdt, want ik ben klaar om dat van jou te horen en ik voel in alles dat je dat doet. En ik zal je helpen je hart te helen, hoe lang dat ook duurt”.
“Ik heb mijn hartchirurg ontmoet”, denk ik, als ik met wederom natte ogen me glimlachend omdraai.
Reactie schrijven